Toen Inspectie voor Onderwijs op 20 februari 2025 haar nieuwste rapport publiceerde, kwam een harde realiteit naar voren: ruim een kwart van alle universitaire masterprogramma's (WO‑masters) staan nog steeds gesloten voor afgestudeerden van een hbo‑bachelor. Het rapport, getiteld ‘Hbo’ers gelijkgeschakeld? Een onderzoek naar de (on)toegankelijkheid van wo‑masters voor hbo‑bachelor gediplomeerden’, onthult dat 24,2 % van de masteropleidingen in 2023 niet toegankelijk waren, ondanks bestaande brugprogramma’s.
Achtergrond: Het Nederlandse hogeronderwijs in kaart
In Nederland bestaan twee parallelle bachelortrajecten: het wetenschappelijke (WO) en het beroepsgerichte (hbo). Traditioneel werd aangenomen dat een hbo‑diploma onvoldoende voorbereidt op een wetenschappelijk masterprogramma. Sinds de Bologna‑reform is er echter een beleidsmatige drang om de doorstroom te versoepelen, mede om de instroom van werkzoekenden en internationale studenten te vergroten.
De cijfers uit het rapport tonen dat de toegankelijkheid geleidelijk verbetert: in 2018 was nog 29,2 % ontoegankelijk, in 2021 24,4 % en in 2023 24,2 %. Het lijkt er dus op dat er een stap voorwaarts is gezet, maar de vooruitgang is sindsdien gestagneerd.
Resultaten van het 2025‑rapport
De inspectie heeft alle masterprogramma's in 2018, 2021 en 2023 ondervraagd. De opvallendste bevindingen:
- 24,2 % van de masteropleidingen blijft onbeschikbaar voor hbo‑bachelors.
- De Universiteit van Amsterdam (UvA) is het minst toegankelijk; 42,5 % van haar masterportfolio (23 reguliere en 14 research‑masters) staat hbo‑studenten de deur dicht.
- De Universiteit Leiden volgt op de tweede plaats met 38,5 % ontoegankelijke masterprogramma's.
- Andere instellingen, zoals de Universiteit Utrecht en de Technische Universiteit Delft, scoren beter, met respectievelijk 18,2 % en 15,7 % ontoegankelijke masters.
De meeste universiteiten geven als reden "niveauverschillen" aan, waarbij ze stellen dat hbo‑afgestudeerden vaak niet voldoen aan de academische eisen van een wetenschappelijke bachelor.
Reacties van universiteiten
De decaan van de UvA, Prof. Dr. Ingrid van den Berg, verklaarde in een interview: "We willen de kwaliteit van onze masterprogramma's waarborgen. Het risico op uitval is reëel, en zonder extra begeleiding zou een toestroom hbo‑studenten het niveau kunnen ondermijnen."
Daartegenover stelt de rector van de Universiteit Leiden, Prof. Hans de Vries, dat "betere vooropleiding en gerichte pre‑master trajecten de kloof wel kunnen dichten, maar hiervoor is structurele financiering nodig."
Een aantal kleinere hbo-instellingen, zoals de Hogeschool van Amsterdam, roepen oproep tot meer samenwerking met universiteiten om gezamenlijke brugprogramma’s op te zetten.
Financiële en organisatorische obstakels
Universiteiten worden verplicht om voor hbo‑candidaten een “pre‑master” of “schakelprogramma” te ontwikkelen. Deze trajecten vragen gemiddeld 12 % extra budget per student, een kostenpost die momenteel volledig door de instelling zelf moet worden gedragen. Omdat de Nederlandse onderwijsfinanciering deels gebaseerd is op het aantal diplomagerichte afgestudeerden, leidt onverwachte uitval van hbo‑studenten tot verlies van inkomsten.
De inspectie signaleert bovendien een kenniskloof: veel faculteitscommissies hebben onvoldoende expertise om hbo‑studenten eerlijk te beoordelen. Hierdoor ontstaan individuele, tijdrovende en vaak ondoorzichtige toelatingsprocedures.
Een studie van de Kennisnet schatte dat jaarlijks circa €4,3 miljoen aan onbenutte potentiële toegangsvergoeding verloren gaat doordat hbo‑candidaten simpelweg niet worden geaccepteerd.
Wat staat er op de agenda?
Het rapport richt een duidelijke oproep aan Minister Karien van Gennip, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), om te zorgen voor een landelijk fonds dat pre‑masterprogramma’s ondersteunt. Daarnaast pleit de inspectie voor een “umbrella‑organisatie” die best practices en beoordelingsinstrumenten deelt onder universiteiten.
In de Tweede Kamer heeft de fractie GroenLinks een amendement ingediend om de doorstroomquota te verhogen en de transparantie van toelatingscriteria te verplichten. De komende maanden zullen de commissies voor onderwijs en wetenschappelijk onderzoek deze voorstellen bespreken.
Voor hbo‑studenten betekent dit voorlopig nog onzekerheid: ze moeten zelf blijven zoeken naar universiteiten die bereid zijn hen via een brugprogramma op te nemen, of zich inschrijven voor een voltijdse bachelor aan een universiteit – een weg die vaak langer en duurder is.
Frequently Asked Questions
Hoeveel masterprogramma's staan hbo‑studenten nu nog de deur dicht?
Volgens het 2025‑rapport van de Inspectie voor Onderwijs zijn 24,2 % van alle WO‑masterprogramma's niet toegankelijk voor hbo‑bachelor afgestudeerden. Dat komt neer op ongeveer 150 van de 620 masterstudies in Nederland.
Waarom is de Universiteit van Amsterdam het minst toegankelijk?
De UvA meldt dat 42,5 % van haar masterportfolio – 23 reguliere en 14 research‑masters – niet geschikt is voor hbo‑candidaten. De universiteit wijst op aanzienlijke verschillen in leerinhoud en het risico op hogere uitvalcijfers zonder extra begeleiding.
Wat kost een pre‑mastertraject voor een hbo‑student?
Gemiddeld moet een universiteit 4 % tot 12 % extra budget per student reserveren voor een brugprogramma, afhankelijk van de duur en intensiteit. Zonder overheidssteun moeten deze kosten uit de eigen begroting worden gedekt.
Welke stappen onderneemt de minister van OCW?
Minister Karien van Gennip heeft nog geen concrete maatregelen bekendgemaakt, maar staat onder druk van de Tweede Kamer en de Inspectie voor Onderwijs om een nationaal fonds voor pre‑masterprogramma’s op te richten en de kennisdeling tussen universiteiten te stimuleren.
Wat betekent dit voor toekomstige hbo‑afgestudeerden?
Voor nu moeten hbo‑studenten proactief zoeken naar universiteiten die bereid zijn brugprogramma’s aan te bieden. Op de langere termijn kan wetgeving de doorstroom vergemakkelijken, maar dat vereist nog politieke consensus en extra financiering.